23/11/2021

MARIJKE PINOY OVER HAAR TERUGKEER NAAR MOSUL:

“De oude kermissen draaien weer”

Dit alles schrijf ik met veel reserve. Ik ben slechts een kortstondige observator van een prachtig volk dat heel erg geleden heeft. Een volk dat nu verder moet met al zijn wonden. De gruwel verwoorden of de wonden voelen, kunnen alleen zij die hem meemaken. Wie ben ik, met mijn westerse blik, om dit zomaar eventjes te verwoorden. Met veel terughoudendheid en nederigheid beschrijf ik wat ik de voorbije dagen zag.

Tegelijk ben ik hier, samen met mijn fantastische collega’s, met een reden. En die reden is mij veel waard. Uitwisseling via kunst. Connecteren. Dialogeren. En hopelijk – wat mijzelf betreft – de jonge vrouwelijke studenten aanzetten om kunst in de wereld te brengen.

Wat een verschil met tweeënhalf jaar geleden, toen we hier voor de voorstelling ‘Orestes in Mosul’ kwamen werken met jongeren. Ik mocht toen het verwaarloosde paviljoen waar we logeerden niet verlaten zonder toestemming van de fixers . Te gevaarlijk en te riskant. We waren met een grotere groep westerse mensen in Mosul en teveel aandacht was te vermijden. Zelfs in de school waar we lesgaven, kregen we de raad om niet te veel rond te hangen buiten. De vorige school was gebombardeerd en dus moesten we ook hier overdreven aandacht vermijden. In de normaal drukke straat van het theehuis waar we een aantal beelden toonden van ons werk aan mama’s en familie, mochten de gele taxi’s niet parkeren, uit angst voor explosies. De bevolking van Mosul zat nog middenin een post-oorlogstrauma.

Nu loop ik hier als vrouw – met een hoofddoek uit respect – alleen door de straten. De mensen kijken wat verbaasd op. We zijn in Mosul vermoed ik toch nog altijd een van de weinige groepjes westerlingen die hier aan het werk zijn. Maar er is overal openheid, en vrolijkheid. We worden hartelijk ontvangen.

In dezelfde kunstschool waar we twee jaar geleden kort lesgaven, hebben we nu twintig studenten: vijf jonge vrouwen en vijftien jonge jongens. Eén meisje is getrouwd en heeft een kindje, een jongen is ook getrouwd. Veel van de studenten hebben al een job. Er zijn twee kappers bij, een make-up artiest, een influencer,… ze volgen les en werken tegelijk.

Het is niet zo eenvoudig hier voor meisjes om te studeren aan de kunstschool. Het maakt me erg blij dat er toch vijf zijn die onze workshops volgen. Ik geloof heel sterk in het verband tussen onderwijs en emancipatie. Een van de mannelijke vertalers zei mij dat ze heel veel verwachten van wat we hier doen op dat vlak. Zij hopen samen met ons dat de filmlessen een extra stimulans zijn om meer vrouwen aan te trekken in de kunstopleiding. De sociale context in Mosul blijft overwegend mannelijk. Dus des te meer ben ik blij dat de vrouwen hopelijk kunst in de maatschappij kunnen brengen. En via kunst gelijkwaardigheid evidenter kunnen maken.

We logeren opnieuw in hetzelfde paviljoen als twee jaar geleden. Een oud paviljoen, met verloren glorie. Nu opnieuw bevolkt. Onze buren zijn bijna uitsluitend trouwers en familie. Het is hier elke dag een komen en gaan van auto’s versierd met plastic bloemen. De gemeenschap heeft nood aan hoop, aan feesten en plezier. De eethuizen zijn opnieuw bevolkt door families. Er zijn overal kinderen. De oude kermissen draaien weer, volle bak verlicht in alle kleuren van de regenboog. De eet- en theehuizen zitten tjokvol met mannen die shisha roken, kaarten en schaakspelen. Ik was laatst de enige vrouw, weliswaar begeleid door mijn mannelijke collega’s, in zo een megagrote, tjokvolle bar met uitsluitend mannen en jongens. Er werd eventjes opgekeken. Dat was alles.

De markten in het oude gedeelte zijn opnieuw volledig open, de marktkramers hoopvol dat de toeristen terugkomen. Ze vragen ons met aandrang: “Vertel verder dat het hier opnieuw veilig is.” De verse vis ligt uitgepakt met de oude badkuipen gevuld met water ervoor. Militairen zie je hier en daar nog, maar weinig. Sommige straten in het oude gedeelte van de stad zijn weer berijdbaar gemaakt.

De onwaarschijnlijk vele gebombardeerde huizen liggen er op vele plekken in het oude Mosul nog bij alsof het gisteren was. De botten van de buffels en hun hoornen zijn verdroogd en uitgehold, maar blijven liggen op één plek aan de Tigris-rivier, waar IS-strijders de beesten samenbrachten als voedsel.

Je waant je in een open museum, opgericht om nooit te vergeten wat voor vreselijks een hele gemeenschap is aangedaan. Hoeveel onschuldige kinderen en vrouwen en mannen koudweg zijn vermoord. Hoeveel prachtige gebouwen, bibliotheken etc. zijn vernield. Deze stad zal misschien nooit meer helemaal worden heropgebouwd, het gaat om teveel geld. Maar een straatje verderop zie je nog meer vismarkten. Vers fruit. Lekkere verse sappen.

Een prachtig gebouw dat lang leegstond is ingenomen door een paar jonge mensen. Ze hebben er een gezellige theeplek van gemaakt, een klein museum ook, een poppenkast en een plek voor kinderen. Een symbolische en hoopvolle plaats. Daar ontmoet ik een oud-militair op pensioen die piloot was en bommenwerper in de oorlog tegen Iran. Hij heeft geen spijt van wat hij deed. De vraag of hij zoveel liefdadigheid doet omdat zijn geweten zou knagen, lacht hij weg. De veteraan werkt al jaar en dag samen met inzamelfondsen om mensen in het oude stadsgedeelte financieel vooruit te helpen. Hij zorgt onder anderen voor een weduwe met zeven kinderen en helpt haar huis weer op te bouwen.

John, die gevraagd is om beelden te maken van de opstart van de filmschool, vertelt over de gruwel van toen. Zijn beste vriend streed met IS, maar het contact is volledig verwaterd. Die vroegere vriendschap kan nooit meer geheeld worden. Er is te veel leed veroorzaakt. John vindt Mosul conservatief. Maar toch wil John hier niet weg. Hij geeft samen met anderen kunstlessen aan kinderen zodat ze hun trauma’s een plek kunnen geven. Zijn familie woont hier en hij hoort daarbij. Zo simpel is het. Elke familie woont hier samen. De mensen zijn stukje bij beetje opnieuw hoopvol en vol van levensmoed. Zo sterk ook. Al jaren hebben ze schrijnende verhalen, maar ze gaan ermee om. Ze hebben geen andere keuze. Voor elkaar zorgen. Daar wordt niet over nagedacht. Dat is hier de realiteit.

De realiteit is echter ook nog dat het leven in Mosul voor velen ontzettend hard is. In onze straat is er het ene restaurant na het andere. Er wonen 1,8 miljoen mensen in deze stad, maar veel families gaan nooit uit eten wegens te duur. Ik zie kleine meisjes van vier die flesjes water verkopen tussen het te drukke verkeer. De vele alleen lopende jongetjes zijn hier deel van het straatbeeld. Onze fixer vertelt dat er niet weinig jonge jongens wees zijn door de oorlog en op straat leven. En natuurlijk zijn er nog steeds de kampen waar mensen verblijven die nog altijd niet terug naar hun woning kunnen. Ze zijn vluchteling in hun eigen stad.